Vierkante wielen
‘Stel dat je twee mensen bolderkar ziet trekken. De bolderkar ligt vol met zware stenen. Het lastige voorttrekken komt niet alleen door de zware stenen, maar ook doordat de bolderkar vierkante wielen heeft. “Waarom vervang je de vierkante wielen niet door ronde wielen?’ vraag je aan de mensen. “No, thanks, we’re busy!” antwoordt een van beiden.' Jeugdarts Lotte Veul, projectleider van het Centraal Zorgverlenerschap laat op een sheet een afbeelding van dit tafereel zien.
Vanmiddag ben ik bij het Kennisatelier Kind naar
Gezonder Gewicht georganiseerd door de GGD regio Utrecht. Directeur Carola
Koper opende de middag en leerde de zaal dat overgewicht en obesitas de
maatschappij tussen de 75 en 80 miljard per jaar kost (dat is pas duur). Daarna
lichtte epidemioloog Nelleke de Vos toe waarom de ketenaanpak overgewicht
noodzakelijk is. Leandra Koetsier, adviseur JOGG vertelde daarna wat over het
onderzoek achter de ketenaanpak. En nu vertelt Lotte Veul wat over het Centraal
Zorgverlenerschap.
'Dit voorbeeld illustreert goed waarom het soms
zo lastig om bij een kind met overgewicht het overgewicht aan te pakken.' zegt
Lotte. 'Overgewicht is vaak een probleem wat zoveel complexer is dan te veel
eten en te weinig beweging. Soms is overgewicht als het voorttrekken van een
bolderkar met vierkante wielen zonder dat er tijd is om de vierkante wielen te
vervangen door ronde wielen. Bijvoorbeeld omdat het gezin in armoede leeft. Een
kind dan verwijzen naar een diëtist of sportclub is dan te kort door bocht. Het
is dan nodig om te onderzoeken wat er allemaal aan zware bagage in de bolderkar
meedraagt en proberen deze last wat te verlichten. Pas als deze last wat
verlicht is, is de bolderkar licht genoeg om de vierkante wielen te vervangen
door ronde wielen.' Onderzoeken welke zware stenen en in de kar liggen en
vervolgens deze last wat verlichten is het werk van een Centraal Zorgverlener,
een zorgverlener die bij een kind met overgewicht samen met ouders in gesprek
gaat. Jeugdverpleegkundigen Dorien Streppel en Miranda van der Bruggen
vertellen over hun ervaringen als Centraal Zorglener.
'Is zo’n programma niet duur?' is een vraag uit de
zaal. Ik weet niet wat precies de kosten en baten van dit programma zijn. Wat
ik wel weet is wat het programma 'Door Dik en Dun' (1) kost. En
wat het opbrengt. Dit programma kost zo’n 1050 euro per kind. Niet goedkoop,
zul je wellicht denken. Maar de kosten vallen in het niet als je weet wat de
opbrengsten zijn. De maatschappelijke opbrengst van Door Dik en Dun is maar
liefst een vijftigvoud (!) van de uitvoeringskosten. Per kind kost de
uitvoering 1.050 euro (inclusief de kosten van psycholoog, diëtist,
sportinstructeur en fysiotherapeut). Het resultaat bedraagt circa 55.000 euro
per kind. Verreweg de grootste bijdrage aan dit rendement (75 procent van de
totale baten) is het aantal gewonnen gezonde levensjaren. Een persoon met
obesitas heeft gemiddeld vijf gezonde levensjaren minder dan een gemiddelde
inwoner van Nederland. Als het Centraal Zorgverlenerschap een vergelijkbare kosteneffectiviteit
heeft met het programma ‘Door Dik en Dun’ is het Centraal Zorgverlenerschap een
investering. En niet zomaar een investering, nee het is een investering met een
enorm rendement. In kosten én in gezondsheidswinst. Investeren in opvoeden en
opgroeien loont.
(1) Het programma ‘Door Dik en Dun’ is bedoeld
voor kinderen van 6-12 jaar. Het is een behandelprogramma voor kinderen en hun
ouders 1. De JGZ signaleert kinderen die mogelijk voor het programma in
aanmerking komen, motiveert de ouders en deze kinderen en leidt ze desgewenst
toe naar de diëtist, orthopedagoog of psycholoog, sportinstructeur van de
sportschool en fysiotherapeut. Deze professionals vormen samen het
behandelteam. In wisselende samenstellingen leren zij in groepsbijeenkomsten
kinderen en ouders hoe ze hun gedrag kunnen veranderen wat betreft sporten en
eten. De behandelfase duurt vier maanden, waarna gezinnen die dat nodig hebben
begeleiding kunnen krijgen om het gezondere gedrag vol te houden. Om de
kinderen extra steun te bieden, worden ook eventuele broers en zussen nauw bij
het programma betrokken. Lees er meer over in het rapport 'Investeren in
opgroeien loont, Kosteneffectiviteit van de preventie van pedagogische,
psychosociale en psychosomatische problematiek door de jeugdgezondheidszorg.'